Stuwmeer
Door: Webmaster
15 Oktober 2005 | Suriname, Paramaribo
Om 03:00 leverde Muriel me bij Jenny af. Jeffrey was al bezig de ijsboxen (2 x 125 ltr voor vis, 2 x 75 drinken en keuken) enzo in de pickup te laden. Vijf minuten later gingen we met de boot op de trailer erachter dwars door de stad naar Tsang Tsin Chiang, een chinese zaak waar we nog 2 personen zouden oppikken. Bij dat restaurant, waar wij 20 jaar geleden na de film altijd langsgingen voor sawpaw (broodje bapao), stapten Jolanda en haar man (die uiteraard Sawpaw genoemd werd) in. De bauxietweg naar de stuwdam was behoorlijk slecht en ondanks dat Jeffrey de 4.7 liter V8 in het donker behoorlijk de sporen gaf hadden we de 120 kilometer pas om 06:30 afgelegd. Onderweg vertelde hij waarom hij 1e wilde zijn, en waar we precies heen gingen.
We zouden aan de achterkant van het stuwmeer (dat zo groot is als de provincie Utrecht) op koebi vissen. Dit gebeurt alleen tussen augustus en november op 1 bepaalde plek in het meer, aangezien de riviervis koebi tot 7 jaar geleden niet (door buitenstaanders) in het stuwmeer gevangen werd. Toen verklapte een jonge boslandcreool die krap bij kas zat aan een sportvisser dat er 1 bepaalde plek in het meer was waar elk jaar duizenden koebi's door hen gevangen werden. Hij probeerde de preciese lokatie nog geheim te houden door via allerlei omwegen en dwaalsporen de plek te bereiken, maar wist niet wat het zwarte doosje was dat de visser bij zich had. Toen die eenmaal de juiste coordinaten van de "Koebi-Olo" (koebi-gat) in zijn GPS vastgelegd had, was het geheim verloren. Sindsdien komen er tijdens het toepasselijk jaargetijde steeds meer boten, tot wel 20 per weekend op een plek van 40x40 meter.
Toen de boot eindelijk in het water lag vingen we met een net en wat rijst een paar honderd sriba's (voorntjes) als aas en met behulp van de 115 PK buitenboord was de 18-voeter spoedig onderweg over het meer, de 4 chinezen rillend van de kou, van top tot teen ingepakt in dikke regenkleding terwijl ik in jeans en okselmouw genoot van het koele water wat door de golven hoog opsproeide. We volgden de loop van de oude Surinamerivier, een open "weg" over het water geflankeerd door duizenden geraamtes van dode oerwoudreuzen die uit het water staken, tussen eilandjes door met kleine plukjes bos erop. Onderweg visten we nog wat op Toekanari (een grote gele roofvis) maar na mijn 1e van anderhalf pond ving niemand meer iets. Om 10:00 laadden we op een eilandje alles uit wat niet bij het vissen nodig was en voeren gelijk door naar de koebi-olo. We waren de 5e van 12 boten die dag, maar met behulp van zijn fishfinder lokaliseerde Jeff de diepste plek en voordat je het wist trokken we vis na vis uit het water. De eerste smalende blikken over de toerist in zijn okselmouwtje waren snel voorbij. De echte vissers waren van top tot teen ingepakt tegen de zon, compleet met skimutsen en sokken, terwijl ik met behulp van sunblock in korte broek onder een grote tuinparasol ice-tea lag te drinken. Om het half uur moesten we de vissen die we op de bodem van de boot gooiden, in de ijsbox overzetten omdat je anders niet meer kon rondlopen. Wat Jeff voorspeld had gebeurde; al snel begonnen de andere boten "ons te petten"; motoren werden opgestart, ankers losgegooid en men kwam lekker dichtbij proberen een graantje mee te pikken.
Ik was de eerste die, na een stuk of 20 small en medium, ving wat de boslandcreolen een "G'an-G'an-Koebi" noemen; een behoorlijke vis van dik 4 pond en 40 cm. Een uur later ving ik een enorme Piranha van ongeveer dezelfde afmetingen. Terwijl de Koebi's net boven de bodem foereren, zitten de "Pireng's" een paar meter hoger, en van een gevangen koebie die te langzaam omhoog word getrokken blijft soms maar weinig over. Een koebie herken je doordat hij pas de 3e keer echt aanslaat, dan weg probeert te komen, terwijl hij als je hem een paar meter omhoog hebt getrokken als een gek naar de oppervlakte zwemt om aan de vraatzuchtige kaken te ontkomen. Een Pireng herken je omdat hij als een gek schud, en gromt als hij boven komt; vaak trek je niets meer dan een geknapte lijn of kromme danwel doorgebeten (!) haak omhoog. Af en toe vingen andere boten enorme "Tigri-Kati's", meervallen van een dikke meter lang, interessante gevechten om te zien. Hier werd echter een beetje smalend over gedaan bij de kenners, aangezien je duidelijk de verkeerde techniek gebruikt als je een moddervis vangt terwijl je op het beruchte koebi-olo bent...
Tegen 13:00 werd het te warm (voor zowel de vissen als de creoolse gidsen, die zich luidkeels beklaagden vanaf de verschillende boten) en gingen we terug naar ons kamp. Na het opzetten daarvan en een lichte lunch (je raad het reeds; SawPaw) deden we een middagdutje op de veldbedden in de schaduw. Tijdens de schemering probeerden we nog wat Toekanari te verschalken maar dat zat er niet in, dus we lieten ons tegen zonsondergang in het warme water zakken en na een lekkere wasbeurt dreven we nog een uurtje rond, genietend en grappend, totdat de garnalen ons met hun hinderlijke beetjes verjoegen. Een avondmaal van rijst, groenten en verse koebi ging er prima in, en toen rond 01:00 de Heinekens op waren en het kampvuur langzaam uitging, zochten we onze tenten op en sloten een zeer avontuurlijke dag af.
-
20 Oktober 2005 - 16:36
Arjan:
Walapa Pataka Anjoemara Toekanari Pireng Koebi Sriba Koetai?
Visserslatijn!
Leuk hoor, eindelijk weer een update... Heb je je max aan foto's al bereikt?
Anders; MEER! -
17 Januari 2007 - 15:40
Geoffrey (Jeffrey):
Excellent!..love it. heel mooi geschreven. Wanneer kom je voor koebi-olo 3!!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley